Omgaan met PTSS

Posttraumatische stress symptomen. Omgaan met PTSS

Een veelgestelde vraag die getraumatiseerde mensen stellen is: hoe kan ik het beste omgaan met PTSS? Het antwoord op deze vraag is niet zo ingewikkeld als het lijkt.
Posttraumatische stressstoornis (PTSS) heeft een verstorend effect op het dagelijks leven van het slachtoffer. Indien PTSS onbehandeld blijft, blijven mensen last houden van de PTSS symptomen [18],[19] en scoren ze lager op levenskwaliteit vragenlijsten [18] zelfs jaren na de traumatische gebeurtenis plaatsvond. Daarbij komt ook dat onbehandelde PTSS een negatief effect heeft op sociaal (relaties en isolatie) en beroepsmatig functioneren (huidige en toekomstige baan) [20]. Ondanks de grote hoeveelheid aandacht voor PTSS wordt de meerderheid van de mensen met PTSS niet behandeld [21]. Zelf leren omgaan met PTSS kan uitkomst bieden voor deze grote groep mensen.
PTSS behandeling (en in sommige gevallen zelfhulp) helpt bij het verminderen van (sommige van) de PTSS klachten [1],[2],[3],[4] en verbetert de kwaliteit van het leven [5]. Bij ieder PTSS symptoom worden copingstrategieën besproken die iemand betert leert omgaan met PTSS. Daarbij moet gezegd dat de tips en copingstrategieën op deze pagina eerder effectief zijn bij mensen met lichte PTSS klachten. Mensen met Complexe PTSS (Type II trauma) of meerdere trauma’s hebben meegemaakt hebben meer baat bij professionele hulp. Om te weten of er sprake is van PTSS of PTSS klachten, kan de PTSS vragenlijst worden ingevuld. Deze is gratis en online.
 

 

Maak nu een eerste, gratis afspraak. Meld je hier aan. (Afhankelijk van de zorgverzekeraar kunnen sommige behandelingen vergoed worden).

 

Voor meer informatie over PTSS:

Omgaan met PTSS – begrijpen waarom mensen last kunnen krijgen van PTSS klachten.

Wanneer iemand een traumatische gebeurtenis meemaakt, dan is deze persoon in aanraking geweest met een levensbedreigende situatie, ernstig letsel of seksueel geweld. Voorbeelden van bekende traumatische gebeurtenissen zijn: de Vietnam oorlog, de verkrachtingen van de Golden State Killer (GSK), de aanval op de twin towers en grote verkeersongelukken zoals die in São Paolo, Brazilië (Rodovia dos Imigrantes snelweg, 300 voertuigen bij betrokken), in Braunsweig, Duitsland (Autobahn A2, 259 voertuigen) en in Los Angeles, VS (Freeway 710, 216 voertuigen). Een overval, publieke vernedering, pesten of een verbroken relatie kunnen ook traumatisch zijn.
Niet iedere traumatische gebeurtenis veroorzaakt dezelfde reactie bij mensen. En niet iedereen reageert hetzelfde op dezelfde traumatische gebeurtenis. Toch hebben onderzoekers dezelfde symptoomgroepen gevonden bij mensen die PTSS ontwikkelden, en het is aannemelijk dat deze symptomen tenminste voor een deel veroorzaakt worden door (tijdelijke) hersenschade. Onderzoek laat zien dat mensen met PTSS (vaker dan mensen zonder PTSS) een kleinere hippocampus hebben [6],[7],[9], minder grijze massa in de amygdala, insula en mediale prefrontale cortex [9] en de cortex cingularis anterior [9],[10] en verhoogde respons in de rechter amygdala [8]. Deze hersenschade zorgde voor slechtere prestaties op verbale geheugentaken, meer dissociatie, angst en depressie klachten.
Buiten de hersenschade om kan dissociatie (vermijdende coping) ook een manier zijn om zichzelf te beschermen tegen meer schade. Helaas wordt vermijdende coping geassocieerd met heftigere PTSS symptomen [11],[12],[17] vergeleken met actieve coping [12].
Met andere woorden: het ervaren van een traumatische gebeurtenis zorgt voor hersenschade, hetgeen kan zorgen voor de ontwikkeling van PTSS. Gelukkig laat onderzoek ook zien dat op een effectieve manier omgaan met PTSS de PTSS klachten vermindert en soms zelfs helemaal wegneemt. De volgende paragrafen laten zien op welke manier de PTSS klachten vermindert kunnen worden.
  

Omgaan met PTSS – verminderen van PTSS klachten.

Er zijn 4 PTSS symptoomgroepen: intrusie, vermijding, negatieve cognities en stemming, en veranderingen in arousal en reactiviteit. Voor elke groep wordt besproken op welke manier iemand het beste kan omgaan met PTSS.

 

Intrusie

Omgaan met PTSS. PTSS flashback - hoe werken flashbacksIntrusie is het eerste PTSS criterium van de DSM V en bevat de volgende symptomen: nachtmerries, intrusieve gedachten (flashbacks), intense of langdurige psychische lijdensdruk en duidelijke fysiologische reacties. Met intrusie wordt in de psychologie het volgende bedoelt: een plotseling opkomende en zich geregeld herhalende dwanggedachte die meestal opdringerig en storend is en die zich richt op iets dat ongewenst is. Er komt vaak schaamte kijken bij dergelijke gedachten. Om de impact van deze symptomen op het dagelijks leven te verminderen kun je het volgende proberen:

    • Afleiding: Door bezig te blijven kan de ontwikkeling van PTSS voorkomen worden, kunnen de impact en frequentie van de intrusieve gedachten, de intense en langdurige psychische lijdensdruk, en de duidelijke fysiologische reacties verminderen [15]. Flashbacks, bijvoorbeeld, kunnen doorbroken of gestopt worden door afleiding te zoeken. Televisie kijken, radio luisteren of gaan wandelen zorgt vaak niet voor genoeg afleiding om de hierboven genoemde symptomen te stoppen, omdat deze vormen van afleiding op de automatische piloot gedaan kunnen worden (ze vereisen niet veel aandacht). Hierdoor kunnen de flashbacks weer gemakkelijk terugkomen of doorgaan. Simpele activiteiten zoals met iemand praten, een sudoku/kruiswoordpuzzel doen of een nieuw kookrecept uitproberen, zijn effectievere vormen van afleiding.
    • Sociale steun: Door met vrienden en familie over de traumatische gebeurtenis en de PTSS symptomen te praten, neemt de hevigheid en ernst van de PTSS klachten beduidend af [14],[16]. Het verwerken van gedachten, gevoelens en herinneringen gaat een stuk effectiever door erover te praten met anderen. Niet praten over PTSS klachten wordt geassocieerd met aanhoudende PTSS klachten.
    • Ritme: Een gezonde slaaphygiëne vermindert de slaapproblemen en verkleint de kans op nachtmerries. Mensen en dieren hebben baat bij een gezond dag- en nachtritme, onder andere, omdat het ze helpt zich voor te bereiden op wat er komen gaat. Hierdoor neemt de kans op verrassingen en PTSS gerelateerde triggers af, en zorgt voor een beduidend betere stemming. Een kleine kans op verrassingen of triggers zorgt ook weer voor minder fysiologische reacties.

Omgaan met PTSS: De intrusiesymptomen kunnen het beste vermindert worden door bezig te blijven, met vrienden en familie te praten en door een gezond dag- en nachtritme.

  (Advertentie. Voor meer informatie over omgaan met PTSS, lees verder).

 

Vermijding

Vermijding is het tweede PTSS criterium van de DSM V en bevat de volgende symptomen: vermijding van traumagerelateerde gedachten en gevoelens of traumagerelateerde externe herinneringen (zoals mensen, plekken, gesprekken, activiteiten, voorwerpen of situaties). Om de impact van deze symptomen op het dagelijks leven te verminderen kun je het volgende proberen:

    • Cognitieve beoordeling: Het interpreteren van een prikkel als een bedreiging (mogelijkheid van gevaar of schade) zorgt voor een andere psychobiologische reactie, vergeleken met het interpreteren van een prikkel als een uitdaging (mogelijkheid tot winst). Waar de eerste gepaard gaat met negatieve emoties, meer stress en gevoelens van hopeloosheid, wordt de laatste geassocieerd met minder negatieve emoties, positieve arousal en gevoelens van controle [13],[16]. Traumagerelateerde gedachten of gevoelens kunnen gezien worden als pijnlijk en lastig en gaan vaak gepaard met vermijding. Dit is jammer, omdat deze gedachten en gevoelens altijd tijdelijk zijn en weer zullen verdwijnen. Het is daarom belangrijk om bepaalde prikkels te zien als uitdagingen: 5 trappen oplopen is vermoeiend (negatief), tegelijkertijd is het een mooie training en uitdaging. Geef niet op als het de eerste keer niet meteen werkt of als de negatieve gevoelens nog overheersen; dit zal spoedig veranderen.
      Externe traumagerelateerde herinneringen kunnen vermijdingsgevoelens en -gedrag veroorzaken. Hou het er rekening mee dat de traumatische gebeurtenis de laatste herinnering is die gekoppeld is aan de trigger. Om de impact van deze trigger te verminderen, is het belangrijk om belangrijke nieuwe herinneringen aan te maken die gekoppeld zijn aan deze trigger. Een simpel voorbeeld: stel dat de vriendin van Piet hem aan de kant heeft gezet in restaurant Ljubljana dan zal restaurant Ljubljana hem doen herinneren aan dit voorval. Piet kan de impact die het restaurant Ljubljana (de trigger) op zijn gemoedstoestand heeft verminderen door met anderen geregeld te gaan eten in restaurant Ljubljana. Er worden dan nieuwe herinneringen aangemaakt in restaurant Ljubljana. Uiteraard zal de eerste keer dat Piet weer gaat eten in restaurant Ljubljana zich erg rot voelen, maar de keren daarop zal hij zich alweer een stuk beter voelen.
    • Sociale steun: Als het lastig is om bepaalde prikkels als uitdagingen te gaan zien, overweeg dan om te praten met een vriend of familielid over traumagerelateerde gedachten en gevoelens en over de externe prikkels. Zeker in geval van externe prikkels kunnen vrienden en familie helpen door als veiligheidsobject te fungeren [22], waardoor de angst en stress verminderen die iemand normaal gesproken zou ervaren in eenzelfde situatie zonder dit veiligheidsobject. In dit geval zorgt de vriend of het familielid ervoor dat het gemakkelijker wordt om deze uitdaging aan te gaan (denk aan het bezoeken van restaurant Ljubljana in het vorige voorbeeld).
    • Afleiding: Zoals eerder al aangegeven: afleiding zoeken vermindert PTSS klachten [15]. Door afleiding te zoek zodra traumagerelateerde gedachten opkomen, zullen de negatieve emoties en gevoelens die daarbij gepaard gaan ook verdwijnen. Voorbeelden: het opbellen van een vriend wanneer je langs de plek van de overval loopt; het vormen van zinnen aan de hand van de nummerplaten tijdens de autorit.

Omgaan met PTSS: De vermijdingssymptomen kunnen het beste vermindert worden door de traumagerelateerde gedachten, gevoelens en traumagerelateerde externe prikkels als uitdaging te gaan zien (i.p.v. als gevaar). Ook vrienden inschakelen als afleiding of veiligheidsobject zorgt ervoor dat de vermijdingssymptomen minder impact op je hebben.

  

Negatieve cognities en stemming

Negatieve cognities en stemming is het derde PTSS criterium van de DSM V en bevat de volgende symptomen: het onvermogen om belangrijke details van het trauma te herinneren, overdreven (en vaak vervormde) negatieve gedachten en aannames over zichzelf of de wereld, overdreven gevoelens van schuld naar zichzelf of anderen toe ten aanzien van de traumatische gebeurtenis, negatieve stemming, gevoelens van isolatie, moeite met het ervaren van positieve gevoelens en verminderde interesse in belangrijke/leuke activiteiten. Om de impact van deze symptomen op het dagelijks leven te verminderen kun je het volgende proberen:

    • Religieuze coping: de impact van gevoelens van isolatie, en positieve en negatieve gevoelens kan worden beperkt door spirituele en religieuze coping [16]. Zowel religie als spiritualisme helpen mensen bij het zoeken van steun, betekenis en hoop na het meemaken van een traumatische gebeurtenis.
    • Sociale steun: tijd doorbrengen met familie en vrienden vergroot de kans dat mensen positieve emoties ervaren en dat men weer kan genieten van activiteiten. Daarnaast vermindert het de gevoelens van isolatie en ontstaat er sneller een meer gebalanceerd beeld van de traumatische gebeurtenis en de hierdoor gevormde gedachten en aannames over zichzelf en de wereld. Dit kan er weer voor zorgen dat gevoelens van schuld en schaamte overwonnen kunnen worden [14],[15],[16],[22].

Omgaan met PTSS: De negatieve cognities en stemmingssymptomen kunnen het beste gereduceerd worden door religieuze en spirituele coping en door tijd door te brengen met familie en vrienden.

  (Advertentie. Voor meer informatie over omgaan met PTSS, lees verder).

 

Veranderingen in arousal en reactiviteit

Veranderingen in arousal en reactiviteit is het derde PTSS criterium van de DSM V en bevat de volgende symptomen: prikkelbaarheid of woede-uitbarstingen, risicovol of destructief gedrag, hypervigilantie, verhoogde schrikreactie, concentratie problemen en slaapproblemen. Deze symptomen kunnen ervoor zorgen dat omgaan met PTSS erg zwaar is. Om de impact van deze symptomen op het dagelijks leven te verminderen kun je het volgende proberen:

    • Communicatie: Om ervoor te zorgen dat gevoelens van irritatie en woede niet teveel ophopen, is het verstandig om hierover te praten met familie en vrienden. Door de traumatische gebeurtenis en de impact die het op jou gemaakt heeft te bespreken, zullen familie en vrienden meer rekening met je houden. Hierdoor worden kleine irritaties voorkomen en is er zelfs de mogelijkheid om even wat stoom af te blazen. Mocht dit allemaal niet genoeg zijn, overweeg dan om een korte time-out in te gelasten als het allemaal teveel wordt. Dit zorgt ervoor dat stoom afgeblazen kan worden.
    • Ritme: De kans om slaapproblemen en concentratie problemen te verminderen neemt toe als men zich houdt aan een gezond dag- en nachtritme. Door minimaal 6 uur te slapen per dag is er ook geen sprake meer van slaaptekort en kan dat niet zorgen voor een slechte stemming. Slaapproblemen kunnen verminderd worden door gebruik van weighted blankets (verzwaarde dekens) [23]. Een verzwaard deken geeft mensen een meer geborgen gevoel, hetgeen mensen veiliger doet voelen. Proefpersonen die last hadden van slapeloosheid gaven aan sneller in te slapen, beter door te slapen en frisser wakker te worden. Het onderzoek liet verder zien dat er ‘s nachts minder sprake was van rusteloosheid en langere slaapperioden [23].  Voor een review van verzwaarde dekens in het engels: klik hier
    • Afleiding: Zorg ervoor dat er genoeg afleiding is zodat de PTSS klachten minder heftig worden [15]. Probeer positieve manieren van afleiding te vinden en geef uiting aan gevoelens op een creatieve wijze. Iedere keer dat je de neiging hebt om je op een destructieve of risicovolle manier te gaan gedragen, neem dan wat gas terug en stel deze beslissing uit. Praat over dit mogelijke gedrag met anderen om te zien of zij die steunen danwel afraden.

 

Omgaan met PTSS De arousal en reactiviteitssymptomen kunnen het beste verminderd worden door afleiding te zoeken, een gezond dag- en nachtritme aan te houden en door goed te communiceren met familie en vrienden.
  

Praat met een therapeut

Voor sommige mensen is het te lastig om de PTSS klachten zelf te verminderen. Voor deze mensen is het verstandig om contact te zoeken met een therapeut voor een PTSS behandeling. Bij Barends Psychology Practice is de eerste sessie gratis en vrijblijvend. Tijdens deze eerste sessie bespreken we de PTSS klachten en stellen we een behandelplan op.

  

Literatuur

  • [1] Kornør, H., Winje, D., Ekeberg, Ø., Weisæth, L., Kirkehei, I., Johansen, K., & Steiro, A. (2008). Early trauma-focused cognitive-behavioural therapy to prevent chronic post-traumatic stress disorder and related symptoms: a systematic review and meta-analysis. BMC psychiatry, 8, 81.
  • [2] Ponniah, K., & Hollon, S. D. (2009). Empirically supported psychological treatments for adult acute stress disorder and posttraumatic stress disorder: a review. Depression and anxiety, 26, 1086-1109.
  • [3] Forbes, D., Creamer, M., Phelps, A., Bryant, R., McFarlane, A., Devilly, G. J., … & Newton, S. (2007). Australian guidelines for the treatment of adults with acute stress disorder and post-traumatic stress disorder. Australian & New Zealand Journal of Psychiatry, 41, 637-648.
  • [4] Holbrook, T. L., Hoyt, D. B., Coimbra, R., Potenza, B., Sise, M., & Anderson, J. P. (2005). High rates of acute stress disorder impact quality-of-life outcomes in injured adolescents: mechanism and gender predict acute stress disorder risk. Journal of Trauma and Acute Care Surgery, 59, 1126-1130.
  • [5] Van Emmerik, A. A., Kamphuis, J. H., & Emmelkamp, P. M. (2008). Treating acute stress disorder and posttraumatic stress disorder with cognitive behavioral therapy or structured writing therapy: A randomized controlled trial. Psychotherapy and psychosomatics, 77, 93-100.
  • [6] Bremner, J. D., Vythilingam, M., Vermetten, E., Southwick, S. M., McGlashan, T., Nazeer, A., … & Ng, C. K. (2003). MRI and PET study of deficits in hippocampal structure and function in women with childhood sexual abuse and posttraumatic stress disorder. American Journal of Psychiatry, 160, 924-932.
  • [7] Villarreal, G., Hamilton, D. A., Petropoulos, H., Driscoll, I., Rowland, L. M., Griego, J. A., … & Brooks, W. M. (2002). Reduced hippocampal volume and total white matter volume in posttraumatic stress disorder. Biological psychiatry, 52, 119-125.
  • [8] Armony, J. L., Corbo, V., Clément, M. H., & Brunet, A. (2005). Amygdala response in patients with acute PTSD to masked and unmasked emotional facial expressions. American Journal of Psychiatry, 162, 1961-1963.
  • [9] Ganzel, B. L., Kim, P., Glover, G. H., & Temple, E. (2008). Resilience after 9/11: multimodal neuroimaging evidence for stress-related change in the healthy adult brain. Neuroimage, 40, 788-795.
  • [10] Chen, Y., Fu, K., Feng, C., Tang, L., Zhang, J., Huan, Y., … & Ma, C. (2012). Different regional gray matter loss in recent onset PTSD and non PTSD after a single prolonged trauma exposure. PLoS One, 7, e48298.
  • [11] Lawrence, J. W., & Fauerbach, J. A. (2003). Personality, coping, chronic stress, social support and PTSD symptoms among adult burn survivors: a path analysis. The Journal of burn care & rehabilitation, 24, 63-72.
  • [12] Iverson, K. M., Litwack, S. D., Pineles, S. L., Suvak, M. K., Vaughn, R. A., & Resick, P. A. (2013). Predictors of intimate partner violence revictimization: The relative impact of distinct PTSD symptoms, dissociation, and coping strategies. Journal of traumatic stress, 26, 102-110.
  • [13] Olff, M., Langeland, W., & Gersons, B. P. (2005). The psychobiology of PTSD: coping with trauma. Psychoneuroendocrinology, 30, 974-982.
  • [14] Pietrzak, R. H., Harpaz-Rotem, I., & Southwick, S. M. (2011). Cognitive-behavioral coping strategies associated with combat-related PTSD in treatment-seeking OEF–OIF veterans. Psychiatry Research, 189, 251-258.
  • [15] Holeva, V., Tarrier, N., & Wells, A. (2001). Prevalence and predictors of acute stress disorder and PTSD following road traffic accidents: Thought control strategies and social support. Behavior Therapy, 32, 65-83.
  • [16] Prati, G., & Pietrantoni, L. (2009). Optimism, social support, and coping strategies as factors contributing to posttraumatic growth: A meta-analysis. Journal of loss and trauma, 14, 364-388.
  • [17] Pineles, S. L., Mostoufi, S. M., Ready, C. B., Street, A. E., Griffin, M. G., & Resick, P. A. (2011). Trauma reactivity, avoidant coping, and PTSD symptoms: A moderating relationship?. Journal of abnormal psychology, 120, 240.
  • [18] Priebe, S., Matanov, A., Janković Gavrilović, J., McCrone, P., Ljubotina, D., Knežević, G., … & Schützwoh, M. (2009). Consequences of untreated posttraumatic stress disorder following war in former Yugoslavia: morbidity, subjective quality of life, and care costs. Croatian medical journal, 50, 465-475.
  • [19] Bichescu, D., Schauer, M., Saleptsi, E., Neculau, A., Elbert, T., & Neuner, F. (2005). Long-term consequences of traumatic experiences: an assessment of former political detainees in Romania. Clinical practice and epidemiology in mental health, 1, 17.
  • [20] Karney, B. R., Ramchand, R., Osilla, K. C., Caldarone, L. B., & Burns, R. M. (2008). Predicting the immediate and long-term consequences of post-traumatic stress disorder, depression, and traumatic brain injury in veterans of Operation Enduring Freedom and Operation Iraqi Freedom. Invisible wounds of war, 119.
  • [21] Sayer, N. A., Friedemann-Sanchez, G., Spoont, M., Murdoch, M., Parker, L. E., Chiros, C., & Rosenheck, R. (2009). A qualitative study of determinants of PTSD treatment initiation in veterans. Psychiatry: Interpersonal and Biological Processes, 72, 238-255.
  • [22] Milosevic, I., & Radomsky, A. S. (2008). Safety behaviour does not necessarily interfere with exposure therapy. Behaviour Research and Therapy, 46, 1111-1118.
  • [23] Gee, B. M., Peterson, T. G., Buck, A., & Lloyd, K. (2016). Improving sleep quality using weighted blankets among young children with an autism spectrum disorder. International Journal of Therapy and Rehabilitation23, 173-181.